Op het Martin Buber krijgt ieder kind (en ook iedere docent!) de ruimte om zijn of haar talenten te ontdekken en zijn potentieel te ontwikkelen. Wij bieden hen een rijke, gevarieerde omgeving waarin zij zich kunnen oriënteren op hun toekomst. Dat gebeurt in het fysieke gebouw, maar ook daarbuiten, met hotspots in de verschillende wijken van de stad, bijvoorbeeld op het gebied van sport, toneel, zorg en welzijn, natuur, techniek of muziek. Al doende leren zij zichzelf en ook elkaar kennen: hun mogelijkheden, hun grenzen, hun voorkeuren en hun valkuilen. Zij krijgen de vrijheid én de verantwoordelijkheid om op hun eigen manier en in hun eigen tempo te werken aan concrete doelen. Daartoe bieden wij hun een heldere structuur, want het onderwijs en de afspraken zijn zeker niet vrijblijvend. Het Martin Buber stuurt vooral op zelfbewustzijn en zelfvertrouwen, omdat daarmee het fundament wordt gelegd voor hun verdere leven en hun toekomst. Wie zijn hart en passie leert volgen, vindt zijn eigen weg om betekenisvol en gelukkig te zijn.
Om ruimte te creëren voor ieders individuele ontwikkeling, kent het Martin Buber geen leerjaarklassensysteem en krijgt élke leerling de zorg die hij nodig heeft. Vanuit een stamgroep werken leerlingen samen en volgen ze een eigen leerpad, naar een diplomering én een persoonlijke verdieping, dat aansluit bij hun behoeften, ambities en talenten. Zittenblijven bestaat niet op deze school. De voortgang en wat er nog te doen is, worden in beeld in gebracht. De docent fungeert als een coach die het kind stimuleert om het maximale uit zichzelf te halen. Een kind dat bijvoorbeeld veel gevoel heeft voor wiskunde, kan zomaar meer moeite hebben met talen. Op het Martin Buber kan hij dan wiskunde volgen op Vwo-niveau, terwijl hij Frans op Vmbo-niveau afrondt. Het diploma betreft dan het minimale niveau (in dit voorbeeld Vmbo), maar bevat examenvakken op een hoger niveau óf kan worden aangevuld met certificaten op een hoger niveau. Op die manier krijgt ieder kind de ruimte om zich veel persoonlijker te ontwikkelen, omdat niet het niveau centraal staat, maar de brede ontplooiing en de samenhang.
Op het Martin Buber werken we aan de hand van ontwikkeldoelen (onderzoekend leren). Daarbij zoeken we de juiste balans tussen MOETEN en ONT-MOETEN. Enerzijds houden we de vastgestelde einddoelen uit het landelijke curriculum scherp voor ogen, omdat die nu eenmaal behaald moeten worden voor het diploma. Daarnaast stimuleren wij de kinderen om hun eigen ontwikkelmogelijkheden en behoefte in de volle breedte te onderzoeken en vervolgens te vervullen; met hoofd, hart en handen. Daaraan ligt een herwaardering van kwaliteiten en vaardigheden ten grondslag. De makers zijn niet meer of minder dan de denkers; de bakker of de metselaar even belangrijk als de wetenschapper of de topmanager. Door in projecten met elkaar samen te werken, leren de jongeren dat de ‘professors of the mind’ niet zonder de ‘professors of the hands’ kunnen, en vice versa. Zij hebben elkaar nodig, nu en straks.
Hoe ziet dit onderwijsconcept er nu uit in de praktijk? Een dag op het Martin Buber begint om 8:30 uur en duurt tot 16:00 uur. De leerling start de dag samen met de mentor/coach en bespreekt met hem de dag-, week- en maandplanning. Tot 12:00 uur krijgt de leerling het verplichte programma wat nodig is voor het behalen van een diploma aangeboden. Van 16.00 – 17.00 is er extra ondersteuning en ruimte voor de verwerking voor de leerlingen die dit willen óf nodig hebben. Ze lunchen samen, waarna een half uur wordt ingeruimd voor rust en bezinning. De middag staat in het teken van gezamenlijk onderzoeken, ervaren en toepassen van de theorie. Daarnaast is er ruimte voor talentontwikkeling (talentmiddagen) en extra ondersteuning, zoals hierboven beschreven. Het middagprogramma ziet er voor iedere leerling gedeeltelijk anders uit en wordt mede door henzelf vormgegeven, geëvalueerd en bijgestuurd. Na 17:00 is de schooldag echt ten einde, zodat thuis volop ruimte is voor ‘quality time’. De leerlingen krijgen geen verplicht huiswerk mee naar huis, omdat hun dag al voldoende gevuld is met motivatie, ontwikkeling, inspiratie en ontplooiing.
De opzet en inrichting van ons onderwijsconcept zijn geen strijd tégen het bestaande onderwijs, maar een strijd vóór vernieuwing. Te lang hebben scholen gevangen gezeten in het systeem, waarin meer nadruk lag op controle en bureaucratie dan op vertrouwen en ontwikkeling. Eigenlijk leerden we kinderen hun natuurlijke nieuwsgierigheid af, hun motivatie om uit zichzelf te leren. De nadruk lag op wat zij nog niet konden, en te weinig op hun mogelijkheden en successen. Zij moesten luisteren naar de juf of meester en vooral binnen de lijntjes kleuren, maar dat zijn juist níet de competenties die kinderen nodig hebben in een veranderende wereld. Dit tijdperk vraagt om mensen die luisteren naar hun innerlijke stem en een moreel kompas naar wat zij zelf willen en kunnen, en die van daaruit onderzoeken wie en wat zij nodig hebben om voor hun omgeving van betekenis te zijn. Op het Martin Buber leren wij hun om die persoonlijke kracht effectief in te zetten voor een betere toekomst, voor henzelf en ook voor de omgeving waarvan zij deel uitmaken.
De filosoof Martin Buber (1878-1965) werd vooral bekend door zijn ‘dialogisch principe’. Hij bedoelde hiermee dat mensen in hun omgang met elkaar moeten proberen om goed te luisteren, de ander zuiver waar te nemen en het echte gesprek te voeren. Het is ieders verantwoordelijkheid om de ander op die manier te ontmoeten en te helpen.
‘Ich und du’ is een belangrijke grondgedachte in Bubers onderwijsfilosofie. Een kind moet zichzelf leren kennen om de ander te kunnen zien zoals hij is, zonder oordeel of belang. Door elkaar op die manier te bekijken, met oprechte interesse, ontstaat ruimte voor een zuivere dialoog en ontmoeting. Op het Martin Buber leert ieder kind zich te verbinden met zichzelf, met de ander en met zijn omgeving. Het is de school vóór en mét de hele gemeenschap, waar alle betrokken partners samenwerken aan de optimale ontplooiing van ieder kind. Daarom zoeken we nadrukkelijk de samenwerking met ouders, de buurt, verenigingen, kinderopvang, primair onderwijs en vervolgonderwijs, (jeugd)zorg en het gemeentebestuur. Door met elkaar onze gedeelde waarden uit te dragen en vooral voor te leven, leren kinderen niet alleen om de regie over hun eigen leven te nemen, maar ook om hun talenten in te zetten voor een vitale samenleving en een duurzame wereld.